Evangelische Broedergemeente

De Evangelische Broedergemeente ook wel Hernhutter Broedergemeente genoemd bestaat al meer dan 270 jaar

en werkt in meer dan 30 landen. Wereldwijd telt deze gemeente 762.000 leden waarvan ruim 480.000 in Afrika. Ze is in

Nederland vooral bekend geworden door het zendingswerk in Suriname. In Suriname is 40% van de Creoolse bevolking

lid van de Evangelische Broedergemeente.

De geschiedenis van deze kerk gaat terug naar 1402 wanneer Johannes Hus zich openlijk verzet tegen de

Rooms Katholieke Kerk. Hij is daarvoor uiteindelijk op de brandstapel beland.

Het Rooms Katholicisme was de staatsgodsdienst en iedere andere geloofsopvatting wordt als ketters gezien. In 1722 verleent de Graaf van Zinzendorf een kleine groep volgelingen van Johannes Hus onderdak. De gemeenschap krijgt de naam ‘Hernhut’: onder de hoede des Heren. Later werden ze wereldwijd bekend als de Hernhutters.

Graaf van Zinzendorf kwam in 1732 naar Nederland waar enkele Doopsgezinden zich bij hem aansloten. In 1745 vestigden zij zich met toestemming van de Heer van Zeist, Cornelis Schellinger, in de tuinen van slot Zeist. Daar ontstonden het Broeder- en Zusterplein, waar heden ten dage nog het in 1768 gebouwde kerkgebouw van de Broedergemeente Zeist staat.

 

De Hernhutters houden niet van onenigheid over allerlei dogmatische geloofspunten en willen terug naar een oprecht geloof in de Heer Jezus Christus. De Hernhutters leven sober, vroom en toegewijd. Er wordt veel aandacht besteed aan scholing, en zending.

In de diensten is de rol van de muziek bijzonder groot. Men beschikt ook over een eigen begraafplaats bij slot Zeist. Op de meeste grafstenen staat ‘de dagtekst’; dat is de tekst die de broeder of zuster heeft begeleidt bij de dagelijkse werkzaamheden. Er liggen niet alleen mensen begraven uit Nederland maar uit alle zendingsgebieden, van Groenland tot Zuid-Afrika. De begraafplaats moest volgens de richtlijnen van de Graaf van Zinzendorf prachtig aangelegd worden en het grasveld verwijst dan ook naar het groen van het Paradijs. De wandelpaden zijn aangelegd in de vorm van een kruis met daarlangs Lindenbomen (de  hartvormige bladeren verwijzen naar het geloven vanuit het hart). Ook de graven zijn op een speciale manier ingedeeld, namelijk naast de ongehuwde mannen liggen de gehuwde mannen, daarnaast de weduwnaars en daarnaast de mannelijke kinderen. Ook de zusterkant kent deze identieke indeling.