Kerkelijke begrippen
Aanbiddingsmuziek: Muziek en liederen gebruikt tijdens diensten in de gemeente, bedoeld om God te aanbidden, groot te maken en lof toe te zingen, maar kan ook een manier zijn van verootmoedigen voor God. De zangleider wordt ook wel aanbiddingsleider genoemd.
Adherent: Lidmaatschap van het Leger des Heils zonder dat men zich aan de strikte regels van het Heilssoldaat zijn gebonden weet. Men is veelal actief binnen een korps maar draagt geen uniform.
Alpha cursus:Genoemd naar de eerste letter van het Griekse alfabet. Een cursus die in veel kerken gegeven wordt aan mensen die geïnteresseerd zijn in het christelijk geloof. We kunnen het beschouwen als een instap cursus voor het christelijk geloof en wordt gegeven in tien avonden en een weekend en is bestemd voor: Mensen die het christelijk geloof willen verkennen, mensen die pas christen zijn geworden, mensen die nieuw zijn in de kerk en mensen die de basiselementen van het christelijk geloof nog eens willen doornemen. De Alpha cursus wordt gehouden in zeer veel kerkgenootschappen: Rooms-
Antependia: Letterlijke betekenis is ‘voorhangsel’. Hiermee worden bedoeld de stoffen die gehangen worden aan preekstoel of lezenaar of die een tafel bedekken. De kleuren ervan kunnen ook terugkomen in de stola van de voorganger. In Reformatorische kerken kent meestal alleen de kleur wit die de Avondmaalstafel met brood en beker bedekt.
De kleurstelling van de antependia is niet zomaar toevallig maar heeft een speciale betekenis:
–
–
–
–
–
Kleuren die tijdens het kerkelijk jaar worden gebruikt:
–
–
–
–
–
–
–
–
–
Apostel: Oorspronkelijk twaalf discipelen van Jezus die uitgezonden werden om het Evangelie van Jezus Christus aan de wereld te verkondigen. Ook Paulus noemde zich een apostel alhoewel hij niet tot de discipelen behoorde van Jezus Christus.
Askruisje: Kruisje aangebracht op het voorhoofd van de Katholieke gelovige met de as van de verbrande takken van Palmzondag van het voorgaande jaar. Aswoensdag is de dag na carnaval en het begin van de vastentijd of 40-
Bekering: letterlijk omkeren van de verkeerde weg die van God af gaat en een echte relatie met God aan gaan en zo de weg gaan die God wil dat we gaan. Dat is; Jezus volgen die zegt:”Ik ben de weg, de waarheid en het leven”. Soms wordt ook de term wedergeboren gebruikt. Bekering zouden we kunnen zien als de zichtbare gevolgen, in wandel en levenswijze, van de wedergeboorte.
Belijdenisgeschrift: is een geheel van artikelen waarin de kern van een geloof is samengevat, of een belangrijke formulering of spreuk die de kern van een religie uitdrukt. Zo kent men bijvoorbeeld de Apostolische geloofsbelijdenis en in Reformatorische kerken ook wel de drie formulieren van Enigheid die bestaan uit de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse geloofsbelijdenis en de Dordtse leerregels ook wel de vijf artikelen tegen de Remonstranten genoemd.
Beroepen: Wanneer een gemeente geen dominee heeft, of wanneer de eigen predikant een beroep naar een andere gemeente heeft aangenomen, wordt er één gekozen om te beroepen. Er gaat dan een brief uit naar de betreffende persoon waarin hem/haar gevraagd wordt om voorganger te worden van de betreffende gemeente.
Bevindelijk: naam van de manier van preken in de reformatorische kerken. Uitgangspunt hierbij de is de Statenvertaling als het Woord van God met absoluut gezag en de oproep tot persoonlijke bekering. De bevinding is de ervaring van het spreken van God tot de zondige mens en de uitwerking ervan door het werk van de Heilige Geest.
Biecht: De Biecht is gebaseerd op de bijbeltekst uit Joh 20: 23: “Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven”. Het vertellen tegen de priester van datgene wat men fout gedaan heeft of zoals dat in de kerk heet welke zonde men gedaan heeft. De priester is gebonden aan het biechtgeheim en kan na de biecht de zondaar penitentie (= opdracht tot het doen van goede daden of het doen van gebeden) geven en daarna de absolutie; de vergeving van de zonde in de naam van Jezus Christus.
Bijbel: de Bijbel is het Woord van God. De letterlijke betekenis is: boeken (van het Griekse woord Biblia). De Bijbel bestaat uit twee delen: Het Oude Testament (ook wel de Hebreeuwse Bijbel genoemd en is oorspronkelijk in deze taal geschreven) dat bestaat uit 39 boeken. Hierin wordt de geschiedenis van het Joodse volk en het land Israël beschreven. Het Nieuwe Testament, dat gaat over het leven van Jezus Christus en het leven van de eerste Christengemeenten, is oorspronkelijk geschreven in het Grieks en bestaat uit 27 boeken. De Bijbel wordt ook wel de heilige Schrift genoemd.
Bijbelvertaling: De bijbel is in het Nederlands vertaald. Eén van de oudste vertalingen die in Nederland wordt gebruikt is de Statenvertaling. Deze stamt uit de 17e eeuw en wordt nog in aantal reformatorische kerken in de diensten, thuis en op scholen gebruikt. De Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap van 1951 (kortweg NBG of NBG1951 genoemd) is de laatste tientallen jaren de meeste gebruikte vertaling in de Protestantse kerken. Sinds 2004 wordt in plaats van de NBG de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV genoemd), uitgegeven door het Nederlands Bijbelgenootschap, in veel kerken gebruikt. De Katholieke Kerk maakt veelal gebruikt van de Willibrordvertaling uitgegeven door de Katholieke Bijbelstichting.
Bisdom: Een bisdom is een gebied dat onder het bestuur van een bisschop staat. De Rooms Katholieke Kerk en de Oud Katholieke Kerk zijn verdeeld in bisdommen. Een bisdom wordt verder verdeel in dekenaten met aan het hoofd een deken en deze is weer onderverdeeld in parochies.
Bisschop: Dit komt van het Griekse woord episkopos wat opzichter betekent. Het is een Rooms Katholieke geestelijke die aan het hoofd staat van een bisdom. Een aantal bisdommen samen vormen een Rooms Katholieke kerkprovincie met aan het hoofd een metropoliet of aartsbisschop.
Catechismus/catechisatie: In de catechismus wordt de leer van het christendom uitgelegd. Er bestaat een Katholieke Catechismus en een Protestantse die de Heidelbergse Catechismus wordt genoemd. Deze is niet onderverdeeld in hoofdstukken maar in 52 zondagen met daarin geloofsvragen en antwoorden daarop. Het onderwijs aan jongeren of mensen die lid willen worden van de kerk en belijdenis willen doen noemt men catechisatie. Deze laatste term komt tegenwoordig echter lang niet meer in alle kerken voor. De term catechisatie is vervangen door de Alpha cursus of voor jongeren de Youth Alpha cursus.
Celibaat: Het leven als geestelijke in de Rooms Katholieke Kerk in ongehuwde staat. Omdat seks buiten het huwelijk door de kerk verboden is betekent dit tevens seksuele onthouding.
Charismatisch: Charismata zijn genadegaven. Charismatische beweging is een beweging binnen het christendom die wordt gekenmerkt door de nadruk op de gave(n) van de Heilige Geest zoals het spreken in tongen, handoplegging, gave van de profetie en het ontvangen van en uitleggen van visioenen.
Classis: De vergadering van de afgevaardigden van alle kerkenraden uit een bepaalde regio van een bepaald kerkgenootschap. De taak van de classis is om de onderlinge band tussen de gemeenten te bewaren, elkaar materieel en geestelijk te steunen, toezicht op de gemeenten te houden en zaken te behandelen die niet door de plaatselijke kerken kunnen worden afgehandeld. Doorgaans wordt er twee tot vier maal per jaar door een classis vergaderd.
Communie: zie eucharistie
Concilie:Een vergadering binnen de Rooms Katholieke Kerk van bisschoppen onder leiding van de paus.
Deken: Hoofd van een decanaat, een priester uit een parochie van een bisdom aangewezen door de bisschop om de krachten wat betreft pastorale zorg van een aantal parochies te bundelen. Deze moet men niet verwarren met de voorzitter van het college van kardinalen die ook deken genoemd wordt.
Denominatie: zie kerkgenootschap
Diaken: Iemand die gaat over het diaconaat; de hulpverlening aan de mens in nood. De diaken maakt deel uit van de kerkenraad.
Discipel: Leerling van Jezus Christus. Jezus verzamelde tijdens zijn leven 12 discipelen rondom zich om hen te onderwijzen. Na de opstanding en uitstorting van de Heilige Geest werden de discipelen uitgezonden om het evangelie te verkondigen en worden ze apostelen (=gezondene) genoemd.
Dogma: Leerregel gebaseerd op geloof, bepaalde geloofsaanname die men voor gezaghebbend houdt.
Dominee: De dominee of predikant is voorganger in een Protestantse kerk die na een universitaire studie beroepen kan worden tot ‘herder en leraar’ in een gemeente. Zijn belangrijkste taken zijn: de preken houden in de kerk, het toedienen van de sacramenten, de pastorale zorg van de gemeenteleden, het geven van bijbelonderwijs of catechisatie aan jongeren en ouderen, het verzorgen van begrafenis of crematie plechtigheden en de inzegening van huwelijken. Vaak is de dominee ook de voorzitter van de kerkenraad. Het is gebruikelijk dat een dominee tenminste voor vier jaar verbonden is aan een plaatselijke gemeente. In enkele Protestantse gemeenten kunnen ook vrouwen toegelaten worden tot het ambt van predikant.
Doop: In Matteus 28:19 geeft Jezus de volgende opdracht: “Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb.”
De doop vindt plaats door onderdompeling of door het voorhoofd te overgieten met water onder het spreken van de woorden “Ik doop u in de Naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes” of in iets moderner Nederlands: “Ik doop je in de naam van de Vader, van de Zoon en van de Heilige Geest.”
Er zijn gemeenten waar men de kinderdoop kent, een baby wordt op deze manier dooplid van de gemeente. Ook zijn er gemeenten waar men de volwassendoop kent door het overgieten van het voorhoofd met water of door onderdompeling in een doop bassin. Het water heeft een symbolische functie en is reinigend. De betekenis van de doop is dan ook dat men het teken ontvangt van de vergeving (of afwassing) van de zonde.
Emeritus of emeritaat: Naamgeving voor een gepensioneerde predikant die geen eigen gemeente meer heeft maar soms, of zelfs veel meer dan soms, nog voor gaat in een gemeente.
Eucharistie of communie: De eucharistie of communie wordt in de Rooms Katholieke Kerk iedere mis (kerkdienst) gehouden.Het is het sacrament van brood en wijn door Jezus ingesteld bij de laatste avondmaaltijd en vergelijkbaar met het Protestantse Heilig Avondmaal. In de Rooms Katholieke kerk wordt een feestelijke dienst gehouden wanneer een kind eerste communie mag doen na onderwijs te hebben gehad over de betekenis ervan op ongeveer 12 jarige leeftijd. Communie betekent letterlijk gemeenschap met lichaam en bloed van Jezus Christus in de vorm van brood en wijn.
Evangelie: Komt van het Griekse woord evangelion en betekent letterlijk: Goede of blijde boodschap. In het christendom betekent het ‘de heil brengende boodschap van de bijbel’. Met evangelie worden ook de eerste vier boeken van het Nieuwe Testament aangeduid te weten: het evangelie van Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. In deze vier evangeliën wordt de geboorte, het leven en sterven van Jezus Christus, Zijn opstanding en hemelvaart beschreven. De schrijvers van de evangeliën worden ook wel evangelist genoemd.
Evangelische liedbundel: Verzameling van 503 gospel en praiseliederen dat wordt uitgegeven door het Evangelisch Werkverband en wordt gebruikt als aanvulling op het Liedboek voor de Kerken dat de officiële kerkelijke zangbundel is. Soms worden de liederen door een orgel begeleid, vaak echter ook door een muziekgroep of praiseband.
Evangelist: Schrijver van een evangelie, te weten Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes. Het woord evangelist wordt ook wel gebruikt voor iemand die evangeliseert. Dat is het verspreiden van de goede boodschap (wat Jezus in de wereld is komen doen voor u en jou).
Feesten: Er zijn veel christelijke feesten, zowel in de Protestante kerken als in de Katholieke kerken. Voor een uitgebreid overzicht ga dan naar kerkelijke feestdagen.
Genade: Term die gebruikt wordt om de relatie tussen God en de mensen aan te geven. De mens heeft geen recht of verdiensten om voor genade in aanmerking te komen. De hemel, of de zaligheid, is door de kloof tussen God en de mensen door de zonde niet te verdienen. Men spreekt dan ook van sola fide, sola gratia, dat wil zeggen; alleen door geloof en alleen door genade. Genade gaat dan ook uit van de wil en soevereiniteit en de onmetelijke liefde van God, die Hij altijd en aan iedereen wil geven.
Heilig Avondmaal: Een sacrament dat men zo noemt in de Protestantse kerken, door Jezus ingesteld aan de vooravond van zijn kruisiging tijdens de laatste avondmaaltijd. “Toen ze verder aten nam Jezus een brood, sprak het zegengebed uit, brak het brood en gaf de leerlingen ervan met de woorden: ‘Neem, eet, dit is mijn lichaam.’ En hij nam een beker, sprak het dankgebed uit en gaf hun de beker met de woorden: ‘Drink allen hieruit, dit is mijn bloed, het bloed van het verbond, dat voor velen wordt vergoten tot vergeving van zonden.” (mat.26:26-
Heilige: Een heilige is iemand die tijdens zijn leven bijzonder rechtschapen en gelovig geleefd heeft en na zijn dood heilig is verklaard door de Katholieke Kerk. De Katholieken geloven dat een heilige niet zonder meer ingrijpen of een zegen schenken over aardse zaken. Hij of zij doet dat door middel van voorspraak bij God.
Heilssoldaat: Lid van een korps van het Leger des Heils, is herkenbaar aan het uniform dat gedragen wordt. Een heilsoldaat heeft de krijgsartikelen (geloofsbelijdenis) ondertekend en heeft een belofte afgelegd en wordt ingezegend. Een Heilssoldaat belooft o.a. om geen alcohol, tabak of drugs te gebruiken en niet mee te doen aan kansspelen.
Huwelijk: In de Rooms Katholieke Kerk wordt het huwelijk ingezegend en is het een sacrament. In de Protestantse kerken wordt een zegen gevraagd over het huwelijk, dit wordt ook wel kerkelijke bevestiging van het burgerlijk huwelijk genoemd.
Icoon: Een icoon is een beschilderd paneel met een afbeelding van Christus, Maria, of één of meerdere heiligen. Het woord ‘icoon’ stamt van het Griekse woord ‘eikoon’, wat ‘afbeelding’ betekent. Een icoon mag alleen gemaakt worden met natuurlijke materialen. De icoon zien we vooral in de Oosters Orthodoxe Kerk.
Kapelaan:Hulp van de priester / pastoor in de parochie.
Kardinaal: Geestelijke in de Rooms Katholieke Kerk met als een van de belangrijkste taak een nieuwe paus te kiezen. Zij komen daarbij in conclaaf bijeen. De voorzitter van de kardinalen wordt ook deken genoemd niet te verwarren met het hoofd van een decanaat.
Kerk of gemeente: De mensen die geloven dat Jezus Christus, de messias, de Zoon van God is en geloven dat zij leven door te geloven in die naam, noemt men christenen. Zij komen samen in een kerk. In de Protestantse kerk duidt men met kerk het gebouw aan, terwijl de kerkelijke gemeenschap aangeduid wordt als de gemeente. In de Katholieke Kerk noemt men de kerkelijke gemeenschap de parochie. Met gemeente wordt in de Bijbel de gelovigen aangeduid. Een dominee (voorganger) begint zijn preek vaak met de woorden: “Gemeente van onze Heer Jezus Christus”. Dit wordt zo gezegd omdat christenen Jezus zien als het hoofd van de gemeente. In dit geval wordt met ‘gemeente’ alle christenen verstaan.
Kerkgenootschap: Onder kerkgenootschap of denominatie wordt verstaan: Een zelfstandige organisatie die een kerk of gemeenschap vertegenwoordigt.
Kerkbalans:Jaarlijkse actie waarin vijf Nederlandse kerkgenootschappen een beroep doen op hun leden voor de jaarlijkse vrijwillige financiële bijdrage ten behoeve van hun eigen plaatselijke parochie, gemeente of kerk.
Kerkelijk jaar: Het jaar wat kerken aanhouden en wat van feestdag naar feestdag gaat. Het begint op de eerste dag van advent en eindigt de laatste zondag voor de 1e adventszondag. Alle kerkelijke feestdagen zoals Kerst, Pasen en Pinksteren met uitleg kun je vinden op de pagina kerkelijke feestdagen.
Kerkelijke organisatie:
De structuur van de Rooms Katholieke Kerk: De paus in Rome is het hoofd van de kerk met daaronder de kardinalen en daaronder de bisschoppen. De bisschop staat aan het hoofd zijn van een bisdom en daaronder de deken die aangesteld zijn over de dekenaten en dan de priesters in de volksmond ook wel pastoor genoemd.
De structuur van de meeste protestantse kerken: Er staat geen persoon aan het hoofd van de kerk maar de kerkvergadering of synode. Nederland is bij veel Protestantse kerkgenootschappen onderverdeeld in classis (regio’s). De vergadering van een aantal classis wordt Provinciale synode genoemd. Iedere classis zendt zijn afgevaardigden uit naar de synode. Iedere classis bestaat uit meerdere gemeenten of kerken.
Kerkenraad: Aan het hoofd van een gemeente of kerk staat de Kerkenraad. Hierin hebben de ouderlingen en de diakenen zitting. De ouderlingen en diakenen worden door de gemeente gekozen en bekleden het ambt van ouderling en diaken.. De kerkenraad staat in principe boven de dominee, echter in de praktijk komt het vaak voor dat de dominee voorzitter is van de kerkenraad. De kerkenraad bestuurt de gemeente zoals dat geschreven staat in de kerkorde. Vaak zijn de taken verdeeld in commissies. Wanneer een gemeente geen predikant heeft kan de kerkenraad besluiten een stemming uit te schrijven waar een aantal kandidaten voorgesteld om te beroepen tot predikant in de gemeente. Na stemming door de leden wordt er dan een beroep uitgebracht. Dit houdt in dat de betreffende predikant (ander woord voor dominee) een brief krijgt of hij in deze gemeente aangesteld zou willen worden als voorganger of dominee, of zoals dat vaak zo mooi gezegd wordt als “herder en leraar”. De voorzitter van de kerkenraad wordt wel praeses, of in de nieuwe spelling, preases genoemd en de secretaris de scriba.
Kerkorde: De kerkorde omschrijft de rechten, plichten en handelswijzen van kerkenraad, predikant en leden en doopleden. Je kunt het zien als een soort grondwet voor een kerkgenootschap.
Koster: iemand die zorg draagt voor het kerkgebouw en alle faciliteiten levert die een kerkdienst mogelijk maken.
Lidmaatschap: Iedereen kan in principe lid worden van iedere willekeurige kerk of gemeente. Wel wordt meestal als voorwaarde gesteld dat men zich laat dopen of belijdenis doet als men als kind al gedoopt is. Er wordt dan ook wel gesproken van belijdende leden (volwassenen die belijdenis gedaan hebben) en doopleden (kinderen van ouders die belijdenis gedaan hebben en hun kind hebben laten dopen)
Liedboek van de Kerken: Verzameling van de berijmde 150 psalmen en 491 gezangen. Deze wordt in veel kerken gebruikt. Meestal liggen exemplaren voor bezoekers bij de ingang van de kerk.
Liturgie: Orde van dienst, in welke volgorde verlopen de vaste onderdelen van een kerkdienst. Tijdens sommige diensten zal er vooraf een schriftelijke liturgie worden uitgereikt, tegenwoordig wordt dit ook wel vervangen door een powerpoint presentatie op de beamer. In de Evangelische en Pinkstergemeenten kent men geen vaste liturgie, maar wordt de dienst mede bepaald door de inbreng van de aanwezigen en de informele sfeer.
Moderamen: Dagelijks bestuur van een kerk. Een synode en een kerkenraad van een gemeente waarvan meerdere kerken of gemeentes in een plaats zijn hebben een moderamen. Zij schrijft vergaderingen uit en doet daar de voorbereidingen voor. Meestal hebben een predikant, een ouderling en een diaken en als die er is, een ouderling kerkrentmeester zitting in het moderamen.
Oecumene: Het naar elkaar toegroeien, toewerken en samenwerken van verschillende kerkgenootschappen, met als doel een beter onderling begrip te verkrijgen. Wereldwijd zouden we het streven kunnen noemen naar wereldwijde religieuze eenheid.
Officier: Officieren van het Leger des Heils zijn heilssoldaten die een plaats in de maatschappij hebben opgegeven, in antwoord op de geestelijke roeping, om hun tijd, gaven en energie te wijden aan de dienst van God en mensen. Nadat zij de vereiste periode van opleiding met goed gevolg hebben afsloten, zijn zij bevestigd als officier en uitgezonden in dienst van het evangelie van Jezus Christus. Zij hebben behalve de pastorale taak voor het korps (vergelijkbaar met iedere andere voorganger, pastoor of dominee) ook de taak voor de maatschappelijke hulpverlening, gedaan binnen hun korps, in goede banen te leiden. Hierbij kent men de volgende rangen:
–
–
–
–
–
–
Opdracht of opdragen: In kerken waar men geen kinderdoop kent worden de kinderen meestal opgedragen tijdens een kerkdienst aan God. Het kind wordt aan de gemeente voorgesteld en er wordt een zegen gevraagd over het leven van het kind. Het kind wordt zo in het midden van de gemeente opgedragen aan God en er wordt aan de gemeente gevraagd om mede zorg te dragen voor het kind en waar nodig te helpen bij de opvoeding van het kind.
Openbare belijdenis: Tijdens een speciale kerkdienst legt iemand in het openbaar belijdenis af van zijn of haar geloof door het beantwoorden van een aantal geloofsbrieven, vaak aangevuld met een persoonlijk getuigenis van het geloof. Hiermee wordt met volwaardig lid ook wel belijdend lid genoemd.
Ouderling: De ouderling of oudsten of opzieners hebben het opzicht over de gemeente. Zij worden voorgedragen door de kerkenraad of een gemeentelid en door stemming door de leden gekozen en maken dan deel uit van de kerkenraad. Ouderlingen moeten periodiek worden herkozen. In sommige kerken zijn er ouderlingen met een speciale opdracht. Zo zijn er bijvoorbeeld: jeugdouderlingen, ouderling ouderenzorg en ouderling kerkrentmeesters (deze gaat over het onderhoud en beheer van de gebouwen van de kerk). In grotere gemeentes zijn de ouderlingen onderverdeeld in commissies en wordt de dagelijkse leiding overgelaten aan een klein deel van de ouderlingen en diakenen de zogeheten centrale kerkenraad.
Opwekkingsliederen: De bundel opwekking bestaat uit 618 opwekkingliederen, wordt vaak gebruikt in Evangelische kerken en begeleidt door een praiseband. Doel is God groot te maken in eigentijdse liederen gecomponeerd op eigentijdse muziek. Deze bundel wordt jaarlijks groter.
Orthodox: binnen de verschillende kerken spreken we van orthodox tegen als de betreffende kerk dogmatisch met het geloof omgaat.
Parochie: Katholieke kerkelijke gemeente, de voorganger van de parochie is priester en noemt men pastoor.
Pastoraat: Het verlenen van geestelijk zorg door een geestelijk verzorger ook wel pastor genoemd. Dit kan gedaan worden door de voorganger, predikant of pastoor maar kan ook door een pastoraal werker gedaan worden. Onder het pastoraat valt o.a. Hulp bij rouw verwerking, ziekenbezoek, verslaving enz. In veel gemeentes bestaat een pastoraal team die de geestelijke verzorging deels overneemt van de voorganger, predikant of pastoor.
Paus: Hoofd van de Rooms Katholieke Kerk en wordt gezien als de rechtmatige opvolger van de apostel Petrus. Hij is plaatsbekleder van Jezus Christus op aarde.
Preses: voorzitter, in veel kerken wordt de voorzitter van de kerkenraad en de voorzitter van de synode zo genoemd.
Priester: Na een opleiding aan een seminarie wordt de priester door de Bisschop gewijd en mag hij preken in de kerk en de sacramenten toedienen. De priester, ook vaak pastoor genoemd, is de voorganger in de Katholieke Kerk of parochie.
Priesterwijding: De kerkelijke wijding in de Katholieke Kerk tijdens een speciale dienst die geleid wordt door een Bisschop. Behalve de priesterwijding kent men ook de wijding van een diaken en de wijding tot bisschop.
Protestants:Verzamelnaam van christenen die zich niet Katholiek noemen. Ontstaan in 1517 toen Maarten Luther 95 stellingen op de deur van de kerk in Wittenberg plakte waarin hij protesteerde (afkomstig uit het Latijn Protestari: getuigenis afleggen, publiekelijk verklaren) tegen, de naar zijn mening, onbijbelse weg die de Rooms Katholieke Kerk bewandelde. Kern van de zaak waar het om draaide is dat men de zaligheid niet kan verdienen (door het doen van goede werken, het houden aan de geboden of het kopen van aflaten), maar alleen uit genade zalig kan worden.
Provinciale synode: Vergadering van een aantal classis samen.
Psalmen: Boek uit de bijbel met 150 hoofdstukken en bestaat voornamelijk uit poëtische teksten waarvan er veel afkomstig zijn van de Joodse koning David, die leefde rond 1000 voor Christus. Deze teksten zijn op rijm gezet en bewerkt op muziek. Op deze wijze kunnen de psalmen in de kerk gezongen worden. De psalmen worden in veel kerken gezongen onder begeleiding van een kerkorgel.
Raad van kerken: De Raad van Kerken in Nederland is een gemeenschap van 17 christelijke kerken in Nederland. Vanuit een christelijke inspiratie bevordert de Raad van Kerken:
1) de samenwerking en het streven naar eenheid tussen de kerken
2) de gezamenlijke dienst van de kerken aan de samenleving en
3) de ontmoeting met mensen van andere religies.
De Raad onderhoudt relaties met vele kerken en de brede oecumenische beweging in Nederland en wereldwijd, maar ook met vertegenwoordigers van andere religies, met overheden, politieke partijen en tal van maatschappelijke organisaties.
Reformatie: Een Godsdienstige beweging in de 16e eeuw ingezet door Maarten Luther en later voortgezet door Johannes Calvijn als reactie op de misstanden in de Rooms Katholieke Kerk. De leer van de reformatie (ook wel hervorming genoemd) kan samengevat worden door te zeggen dat men niet door werken de zaligheid kan verdienen maar dat dit enkel genade van God is.
Sabbat: De Joodse rustdag, de zevende dag van de week, dat is de zaterdag. Zoals in de tien geboden wordt gesteld dat God rustte na de zesde scheppingsdag en Hij heiligde de zevende dag.
Sacramenten: Een sacrament is een gewijde handeling in de kerk en mag alleen gedaan worden door een daarvoor bevoegd persoon.
In de Protestantse kerken kent men twee sacramenten namelijk de doop en het Heilig Avondmaal. In de Katholieke Kerk kent men zeven sacramenten namelijk: de Eucharistie of de Communie, het doopsel, het vormsel, de biecht, de ziekenzalving, de priesterwijding en het huwelijk.
Schrift: De Bijbel wordt ook wel aangeduid met de Schrift, Heilige Schrift of wel met Schriftwoord.
Scriba: De scriba van de kerkenraad (secretaris) heeft behalve de zorg voor agenda en notulen ook de verantwoording voor het bijhouden van het ledenbestand van de gemeente, alsmede het zorgdragen dat er iedere zondag een voorganger op de preekstoel staat
Synode: Kerkelijke vergadering van afgevaardigden uit classis waar besluiten genomen worden die het gehele kerkgenootschap aan gaan. Deze vergadering vindt meestal om de drie jaar plaats.
Theologie: Letterlijk ‘de kennis of leer aangaande God’. In het christendom bekend als een wetenschappelijke studie aangaande het christelijk geloof. Theologie wordt gedoceerd aan de verschillende universiteiten. De theologie kan onderverdeeld worden in de:
–
–
–
Tucht: Maatregelen die een kerkenraad kan nemen om een lid van de gemeente die in het openbaar zondigt of gezondigd heeft, zijn foute levenswandel in te laten zien, zodat hij of zij zijn zonden kan belijden en vergeving kan ontvangen. Iemand die onder de kerkelijke tucht valt kan bijvoorbeeld uitgesloten worden van deelname aan de sacramenten.
Verlossing: De verlossing van de zonde uit genade door de kruisdood en het bloed van Jezus Christus die door Zijn dood al onze zonde op zich nam zodat wij, alhoewel wij het niet verdienen, bij God kunnen komen.
Vormsel: Sacrament van de Katholieke Kerk waarbij iemand die gedoopt is letterlijk het geschenk krijgt van de Heilige Geest. De vormeling ontvangt door zalving met olie op het voorhoofd het zegel van de zalving met de Heilige Geest. Het verdiept en verstevigt het geloof en helpt om getuigenis van het christelijk geloof af te leggen in woord en daad.
Wedergeboorte: Letterlijk opnieuw geboren worden. Term die gebruikt wordt vanaf het moment dat iemand tegen God zegt dat hij als zondaar niet voor God kan bestaan en Jezus Christus erkent als Verlosser en koning van zijn leven.
Wet: Onder de wet wordt o.a. verstaan de tien geboden die door God aan Mozes zijn gegeven. In het Oude Testament staan niet minder dan 613 geboden en verboden. Jezus vatte de wet samen in de woorden: ”Heb de Heer uw God lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf” (Lukas 10: 27)
Ziekenzalving: Katholiek gebruik maar ook steeds meer gebruikelijk in Protestantse kerken. Het wordt aan ernstig zieken toegediend die meestal geen uitzicht op genezing meer hebben. Het voorhoofd en de handen worden gezalfd met olie waarbij dan de woorden kunnen worden uitgesproken: “Moge onze Heer Jezus Christus door deze heilige zalving en door Zijn liefdevolle barmhartigheid u bijstaan met de genade van Zijn Heilige Geest. Moge Hij u van zonden bevrijden, u heil brengen en verlichting geven”.
Zegen: Kan betekenis hebben van heil of iets goeds maar kan ook een formule zijn die uitgesproken wordt.
Aan het einde van een kerkdienst wordt vaak de priesterzegen aan de gemeente gegeven. De voorganger sterkt zijn handen zegenend over de staande gemeente uit en zegt: “De Here zegene u en behoede u; de Here doe Zijn aangezicht over u lichten en zij u genadig; de Here verheffe Zijn aangezicht over u en geve u vrede.” Dit is gebaseerd op de bijbeltekst uit numeri 6:24-
Zonde: Alles wat de mens doet tegen de wil van God in. Dit kan zijn dat iets tegen de geboden van God in gaat of juist dat men nalaat om deze dingen te doen.
Zending / missie: Afkomstig van het Latijnse woord missio wat zending betekent. Hier wordt onder verstaan; de verkondiging van het evangelie aan mensen die nog niet in staat zijn geweest om daar kennis van te nemen. Het woord missie wordt in Katholieke kring gebruikt terwijl zending meer in de Protestantse kerken gebruikt wordt. De meeste kerken noemen de zending in Nederland ‘evangeliseren’ en het verspreiden van de het evangelie in andere, vaak ontwikkelings, landen. Zending/missie is niet alleen het woord verkondigen maar ook de daadwerkelijk de mensen helpen.